zondag 19 juni 2011

Een belofte van God



Jesaja 62:1-5 

1 Omwille van Sion zal ik niet zwijgen,
omwille van Jeruzalem ben ik niet stil,
totdat het licht van haar gerechtigheid daagt
en de fakkel van haar redding brandt.

2 Alle volken zullen je gerechtigheid zien,
alle koningen je majesteit. (je schoonheid)
Men zal je noemen bij een nieuwe naam
die de HEER zelf heeft bepaald.

3 Je zult een schitterende kroon zijn
in de hand van de HEER,
een koninklijke tulband
in de hand van je God. (de kroon der schepping)

4 Men noemt je niet langer Verlatene
en je land niet langer Troosteloos oord,
maar je zult heten Mijn verlangen
en je land Mijn bruid.
Want de HEER verlangt naar jou
en je land wordt ten huwelijk genomen.

5 Zoals een jongeman een meisje tot vrouw neemt,
zo zullen jouw zonen jou ten huwelijk nemen, (jou het hof maken)
en zoals de bruidegom zich verheugt over zijn bruid, (je bent mooi)
zo zal je God zich over jou verheugen.




Jeremia 30:16-17


16 Maar wie jou verslonden, worden zelf verslonden,
al je vijanden gaan zelf in ballingschap.
Elk volk dat jou plunderde, wordt zelf geplunderd,
ik maak ieder die naar buit zocht, zelf tot buit.


17 Weet dat ik je zal genezen,
ik zal je wonden helen – spreekt de HEER –
ook al noemt men je Verworpene en zegt men:
“Naar Sion kijken we niet meer om.”